gastvrouw

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gast·vrouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gastvrouw gastvrouwen
verkleinwoord gastvrouwtje gastvrouwtjes

Zelfstandig naamwoord

de gastvrouwv

  1. een vrouw die een gast ontvangt en verzorgt met eten en drinken
    • Mijn tante is altijd een goede gastvrouw. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be