gastenboek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gas·ten·boek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gastenboek gastenboeken
verkleinwoord gastenboekje gastenboekjes

Zelfstandig naamwoord

het gastenboeko

  1. een boek of elektronische versie daarvan waarin bezoekers hun opmerkingen achter kunnen laten
    • Het gastenboek bevatte een groot aantal bijdragen van bekende persoonlijkheden. 
     Ik zakte teleurgesteld neer op een houten bankje naast het raam en opende het gastenboek van het café dat als ‘trail-register’ fungeerde.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be