gaffelaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gaf·fe·laar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van gaffelen met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gaffelaar | gaffelaren |
verkleinwoord | gaffelaartje | gaffelaartjes |
Zelfstandig naamwoord
gaffelaar
- (scheepvaart) een traditioneel Brabants vissersschip / beurtschip met een grote mast en een klein bezaansmastje
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'gaffelaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.