ga aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ga aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aangaan

ga aan

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aangaan
    • Ik ga aan. 
  2. gebiedende wijs van aangaan
    • Ga aan! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aangaan
    • Ga je aan? 
  4. aanvoegende wijs van aangaan


Gangbaarheid