fulminator
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: fulminator (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ful·mi·na·tor
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van fulmineren met het achtervoegsel -ator [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fulminator | fulminatoren fulminators |
verkleinwoord | fulminatortje | fulminatortjes |
Zelfstandig naamwoord
de fulminator m
- iemand die fulmineert
Gangbaarheid
- Het woord 'fulminator' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.