frossen

Uit WikiWoordenboek

Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • fros·sen
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Deense werkwoord fryse
Naar frequentie 12633
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
g enkelvoud frossen
o enkelvoud frossent
meervoud frosne
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
frosne

Bijvoeglijk naamwoord

frossen, g

  1. bevroren
  2. ijskould, ijzig, zeer koud
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
  • [1]: frosne ærter
bevroren erwten
  • [1]: frossen spinat
bevroren spinazie

Verwijzingen


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • fros·sen
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Noorse werkwoord fryse
Naar frequentie 15337
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud frossen
o enkelvoud frossent
meervoud frosne
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
frosne

Bijvoeglijk naamwoord

frossen

  1. bevroren
  2. ijskould, ijzig, zeer koud
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
  • [1]: frosne matvarer
diepvriesproducten
  • [1]: de frosne prøvene, den frosne kaken, frosne porsjonsbiter, frosne rør, frosne skjell, frosne vakumpakkede blåskjell, frosne vannrør
  • [2]: frosne føtter, frosne hender
  • [1]: frossen deig
bevroren deeg
  • [1]: frossen fisk, frossen kjøtt, frossen kjøttdeig, frossen laks, frossen sild, frossen sild


Nynorsk

Woordafbreking
  • fros·sen

Zelfstandig naamwoord

frossen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van fross