frisjes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fris·jes
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van fris met het achtervoegsel -jes

Bijwoord

frisjes

  1. (over omgevingstemperatuur) net iets koeler dan prettig is
    • Toen de zon onder was gegaan, werd het aan het strand frisjes. 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be