frikadel

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: frikandelfricandeau
Een frikadel.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fri·ka·del
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gehakt vlees’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1599 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord frikadel frikadellen
verkleinwoord frikadelletje frikadelletjes

Zelfstandig naamwoord

de frikadelv / m

  1. (voeding) een ronde, compacte gehaktbal met bepaalde kruiden
    • Een frikadel is vooral in delen van België en Duitsland bekend. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen