freewheel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
Woordafbreking
  • free·wheel
enkelvoud meervoud
naamwoord freewheel freewheels
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

het freewheelo

  1. (werktuigbouwkunde) mechanisme dat de aandrijfas van een wiel (en daarmee dus het vervoermiddel) loskoppelt van de aandrijving zodra de aandrijfas sneller draait dan de aandrijving
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
freewheelen

freewheel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van freewheelen
    • Ik freewheel. 
  2. gebiedende wijs van freewheelen
    • Freewheel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van freewheelen
    • Freewheel je? 

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen