fraudeur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- frau·deur
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans
- Naamwoord van handeling van frauderen met het achtervoegsel -eur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fraudeur | fraudeurs |
verkleinwoord | fraudeurtje | fraudeurtjes |
Zelfstandig naamwoord
de fraudeur m
- iemand die fraude pleegt
Hyponiemen
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van fraudeuse
Gangbaarheid
- Het woord fraudeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fraudeur" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Frans
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van het werkwoord frauder met het achtervoegsel -eur.
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord | |
mannelijk | fraudeur | le fraudeur | fraudeurs | les fraudeurs |
vrouwelijk | fraudeuse | la fraudeuse | fraudeuses | les fraudeuses |
Zelfstandig naamwoord
fraudeur m
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -eur in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 8
- Achtervoegsel -eur in het Frans
- Zelfstandig naamwoord in het Frans