fracture

Uit WikiWoordenboek

Engels

enkelvoud meervoud
fracture fractures

Zelfstandig naamwoord

fracture

  1. breuk


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
fracturar

fracture

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fracturar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fracturar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fracturar