forventede

Uit WikiWoordenboek

Deens

Woordafbreking
  • for·ven·tede
Woordherkomst en -opbouw
  • Deense werkwoordsvorm met het voorvoegsel for-
Naar frequentie 3130

Bijvoeglijk naamwoord

forventede, g / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van forventet

forventede, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van forventet

Werkwoord

forventede

  1. verleden tijd van forvente