fondsbode
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fonds·bo·de
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van fonds en bode
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fondsbode | fondsboden fondsbodes |
verkleinwoord | fondsbodetje | fondsbodetjes |
Zelfstandig naamwoord
de fondsbode m
- (geschiedenis) de bode die het geld kwam ophalen voor een bepaald fonds
Gangbaarheid
- Het woord 'fondsbode' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.