fluorideren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: fluorideren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- flu·o·ri·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
fluorideren |
fluorideerde |
gefluorideerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
fluorideren
- overgankelijk (scheikunde), (medisch) fluoride toevoegen gewoonlijk aan drinkwater
- Veel landen besloten hun drinkwater te fluorideren om tandwolf te bestrijden.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord fluorideren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Scheikunde in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal