floreerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- flo·reer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
floreren |
floreerde
- enkelvoud verleden tijd van floreren
- Ik floreerde.
- Jij floreerde.
- Hij, zij, het floreerde.
- Ik floreerde.
vervoeging van |
---|
floreren |
floreerde