floot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • floot

Werkwoord

vervoeging van
fluiten

floot

  1. enkelvoud verleden tijd van fluiten
    • Ik floot. 
    • Jij floot. 
    • Hij, zij, het floot. 

Gangbaarheid

55 % van de Nederlanders;
59 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be