flautaði

Uit WikiWoordenboek

IJslands

Woordafbreking
  • flau·ta·ði

Werkwoord

flautaði

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs van flauta

flautaði

  1. derde persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs van flauta

flautaði

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd aanvoegende wijs van flauta

flautaði

  1. derde persoon enkelvoud verleden tijd aanvoegende wijs van flauta