fijngevoelig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fijn·ge·voe·lig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen fijngevoelig fijngevoeliger fijngevoeligst
verbogen fijngevoelige fijngevoeligere fijngevoeligste
partitief fijngevoeligs fijngevoeligers -

Bijvoeglijk naamwoord

fijngevoelig

  1. kies maar zeer kwetsbaar
    • Het fijngevoelige en kunstzinnige meisje was snel op haar teentjes getrapt. 
    • Hij deed alsof hij een fijngevoelige kunstliefhebber was, maar eigenlijk was hij maar een lompe boer met te veel geld. 
     Maar misschien zijn niet alle kapitalisten even fijngevoelig als jij en meneer Wallenberg.[1]
     Haar vader had zich dus ingelaten met zwartemarkthandelaars en was zijn geld kwijtgeraakt? Ja, zo zou je het, misschien iets minder fijngevoelig, uit kunnen drukken.[2]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044625691
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be