figuratie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fi·gu·ra·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van figureren of figuur met het achtervoegsel -atie
- afgeleid van het Franse figuration of daarvoor van het Latijnse 'figuratio'
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | figuratie | figuraties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de figuratie v
- (muziek) versiering van het hoofdthema, bv. toonladder- en akkoordfiguren
- geheel van op iets aangebrachte figuren, voorstelling in figuren
- de aankleding van een scène met figuranten
- het gebruik van beelden, beeldspraak
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord figuratie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "figuratie" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be