faux pas

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • faux pas
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstelling uit het Frans van faux en pas
enkelvoud meervoud
naamwoord faux pas faux pas
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de faux pasm

  1. overtreding van fatsoensregels, meestal door een buitenstaander die onbekendheid is met die regels
    • Het lijkt een faux pas. Een kuchje op het verkeerde moment. ‘Sorry’, zegt het kamermeisje Abigail (Emma Stone) als de explosieve koningin Anne (Olivia Colman) haar vinnig aankijkt. ‘Ik denk dat ik een koutje heb gevat toen ik gisteren de kruiden plukte tegen uw jicht.’ [1] 
    • Alleen bij het benoemen van een rode Graves zat hij er naast. Wellicht was Macron enigszins gepreoccupeerd met het feit dat zowel Château Lafite Rothschild als Mouton Rothschild in deze wijnstreek gelegen is. Deze faux pas maakte hij direct goed door van een goede opvoeding te getuigen. „Van mijn grootouders leerde ik dat rode wijn een anti-oxidant is.” Met andere woorden, monsieur le président onderschrijft dat wijn goed is voor de gezondheid.[2] 
    • Kasich is niet de eerste politicus die zich schuldig maakt aan deze faux pas. Eerder kreeg de New Yorkse burgemeester al de hoon van zijn stadgenoten over zich heen toen hij de vork hanteerde. Trump nam in 2011 tijdens de campagne met Sarah Palin een vork om zijn pizza te eten, waarop John Stewart in de Daily Show begon te twijfelen aan zijn geboortecertificaat. Was Trump wel een echte New Yorker?[3]  
Synoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. de Volkskrant Floortje Smit2 januari 2019 The Favourite is verschrikkelijk grappig en oneindig tragisch (vijf sterren)
  2. NRC Harold Hamersma 20 mei 2017
  3. Volkskrant Stan Putman 3 april 2016


Pools

Zelfstandig naamwoord

faux pas

  1. faux pas; overtreding van fatsoensregels
Synoniemen

Meer informatie


Slowaaks

Zelfstandig naamwoord

faux pas

  1. faux pas; overtreding van fatsoensregels
Synoniemen

Meer informatie


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /fɔːpa/, /fɔːpaː/
Woordafbreking
  • faux pas
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans
  • Samenstelling van faux en pas

Zelfstandig naamwoord

faux pas o

  1. (spreektaal) faux pas; overtreding van fatsoensregels
Verbuiging
Synoniemen

Meer informatie

Verwijzingen