farbror

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • far·bror
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

farbror m

  1. (familie) oom (van vaderszijde)
Verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   farbror     farbroren     farbrødre     farbrødrene  
genitief   farbrors     farbrorens     farbrødres     farbrødrenes  
Antoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • far·bror
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

farbror m

  1. (familie) oom (van vaderszijde)
Verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   farbror     farbroren     farbrør     farbrørne  
genitief   farbrors     farbrorens     farbrørs     farbrørnes  
Antoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen


Zweeds

Uitspraak
Woordafbreking
  • far·bror
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

farbror g

  1. (familie) oom (van vaderszijde)
Verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   farbror     farbrodern     farbröder     farbröderna  
genitief   farbrors     farbroderns     farbröders     farbrödernas  
Antoniemen
Verwante begrippen