fabrikant

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Philips een Nederlandse fabrikant van elektronica
Uitspraak
Woordafbreking
  • fa·bri·kant
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘eigenaar van een fabriek’ voor het eerst aangetroffen in 1782 [1]
  • afgeleid van fabriek met het achtervoegsel -ant [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord fabrikant fabrikanten
verkleinwoord fabrikantje fabrikantjes

Zelfstandig naamwoord

de fabrikantm

  1. (beroep) een eigenaar of ondernemer van een fabriek.
    • LG is de fabrikant van de LG Nexus 4, het nieuwe vlaggenschip van Google op smartphonegebied. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen