extremen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·tre·men

Zelfstandig naamwoord

de extremenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord extreem



Spaans

Werkwoord

vervoeging van
extremar

extremen

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van extremar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van extremar