extravert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·tra·vert
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘naar buiten gekeerd’ voor het eerst aangetroffen in 1935 [1]
  • neoLatijn met het voorvoegsel extra- [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen extravert extraverter extravertst
verbogen extraverte extravertere extravertste
partitief extraverts extraverters -

Bijvoeglijk naamwoord

extravert [3]

  1. naar buiten gericht
    • Toen ze het hoorde had mevrouw Maillard luide kreten geslaakt, maar het was zo'n extraverte vrouw dat bij haar onmogelijk uit te maken viel wat angst was en wat theater. [4] 
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen