extatisch

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·ta·tisch
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘in vervoering’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • afgeleid van extase met het achtervoegsel -isch [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen extatisch extatischer
verbogen extatische extatischere
partitief extatisch extatischers -

Bijvoeglijk naamwoord

extatisch

  1. uitzinnig, verrukt
    • - Een luieraar en een luiwammes verschillen evenveel van elkaar als een lekkerbek en een veelvraat. Keek naar het verheven genot van parende libellen. Hoorde zelfs hun vleugels, een extatisch geluid, als flapperend papier tussen de spaken van een fiets. Tuurde naar een hazelworm die rond de wortels waar ik lag een miniatuur-Amazone verkende. Stilte? Niet helemaal, nee.[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen