exclamatie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: exclamatie (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ex·cla·ma·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘uitroep’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
- Naamwoord van handeling van exclameren met het achtervoegsel -atie (met het voorvoegsel ex-)
- afgeleid van het Franse exclamation of daarvoor van het Latijnse 'exclamatio'
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | exclamatie | exclamaties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord exclamatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "exclamatie" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "exclamatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be