exclamatie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·cla·ma·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord exclamatie exclamaties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de exclamatiev [2]

  1. uitroep
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

81 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen