examenfraude
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- exa·men·frau·de
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van examen en fraude
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | examenfraude | examenfraudes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- het opzettelijk beïnvloeden van (delen van) het examenproces met het doel een ander resultaat te verkrijgen uit het examen
- De Autoriteit Financiële Markten wil zo snel mogelijk een gedragsverandering bij KMPG. "Ik ben geschokt door de omvang van deze examenfraude en door het feit dat dit door alle lagen van de organisatie speelt", zegt AFM-bestuurder H. van B. [1]
Afgeleide begrippen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord examenfraude staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.