evoqueren

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • evo·que·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans [1]

Werkwoord

evoqueren

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
evoqueren
evoqueerde
geëvoqueerd
zwak -d volledig
  1. voor de geest roepen
    • t Is vooral de picturale impressie die het gedicht van René De Clerq de toondichter gaf, die hij in muzikale klankstemmingen omgezet heeft. Men voelt dat hij evoqueren wil. Zijn kompositie is goed gebouwd, zonder persoonlikheid altans. De traditie der avondliederen wordt trouw in ere gehouden. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

49 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen