evenwichtig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • even·wich·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen evenwichtig evenwichtiger evenwichtigst
verbogen evenwichtige evenwichtigere evenwichtigste
partitief evenwichtigs evenwichtigers -

Bijvoeglijk naamwoord

evenwichtig

  1. in gelijke balans zijnd
    • Er was een evenwichtig dieet samengesteld dat ervoor zorgde dat alle vitaminen in voldoende mate binnenkwamen. 
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be