eventueel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • even·tu·eel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘mogelijkerwijs’ voor het eerst aangetroffen in 1816 [1]
  • afgeleid van het Franse éventuel met het achtervoegsel -eel [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen eventueel eventueler eventueelst
verbogen eventuele eventuelere eventueelste
partitief eventueels eventuelers -

Bijvoeglijk naamwoord

eventueel [3]

  1. mogelijk, iets wat zou kunnen zijn maar niet noodzakelijk zo is
    • Een eventuele voetganger, die het verbod niet had gezien, werd direct teruggestuurd. 
    • Een voorzichtig iemand ziet alle eventuele gevaren terwijl een overmoedig iemand alvast iedereen alle eventuele voordelen voorspiegelt. Een realistisch mens daarentegen kijkt eerst wat er nu echt aan de hand is. 
     Na uren lopen en een hele tijd zoeken vond ik een vlakke plek voor mijn tent en gooide ik eerst een aantal stenen de struiken in om eventuele slangen te verjagen.[4]
     Wat hij met dit ietwat bedaagde Theater am Schiffbauerdamm moest doen was iets van later zorg en er waren meerdere eventuele oplossingen.[5]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Bijwoord

eventueel

  1. in een voorkomend geval, misschien, als het nodig is
    • Je kunt eventueel een handschoen gebruiken tijdens het tanken. 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen