evenmatig

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • even·ma·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen evenmatig evenmatiger evenmatigst
verbogen evenmatige evenmatigere evenmatigste
partitief evenmatigs evenmatigers -

Bijvoeglijk naamwoord

evenmatig [1]

  1. steeds overal hetzelfde, zonder onregelmatigheden, zonder uitschieters
     Behalve de beide roeidoften staken er, evenmatig verdeeld, nog tien ringen uit op.[2]
     Die ploeg bleef de eerste kilometers een moordend maar evenmatig tempo opleggen, waardoor niemand durfde (of kon?) aanvallen.[3]
Synoniemen
Antoniemen


Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Gewassen vlees” op Wikipedia (2014), Em. Querido's Uitgeverij op Wikipedia, ISBN 9789021436173
  3. Bronlink geraadpleegd op 3 mei 2022 Weblink bron
    Jef Van Hoofstat
    “Rus wint koninginnenetappe Parijs-Nice, Thomas doet gooi naar eindzege” (12/03/2016), De Standaard