evenaren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van evenaren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		evenaren			te evenaren
	toekomend		zullen evenaren			te zullen evenaren
voltooid	tegenwoordig		hebben geëvenaard			te hebben geëvenaard
	toekomend		geëvenaard zullen hebben			geëvenaard te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	evenarend		geëvenaard			ev. evenaar	mv. verouderd evenaart	evenare
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	evenaar	evenaart	evenaart	evenaart	evenaart	evenaren	evenaren	evenaren
verleden (o.v.t.)	evenaarde	evenaarde	evenaarde	evenaarde	evenaarde	evenaarden	evenaarden	evenaarden
toekomend (o.t.t.t.)	zal evenaren	zult/zal evenaren	zult/zal evenaren	zult evenaren	zal evenaren	zullen evenaren	zullen evenaren	zullen evenaren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou evenaren	zou evenaren	zou(dt) evenaren	zoudt evenaren	zou evenaren	zouden evenaren	zouden evenaren	zouden evenaren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb geëvenaard	hebt geëvenaard	hebt/heeft geëvenaard	hebt geëvenaard	heeft geëvenaard	hebben geëvenaard	hebben geëvenaard	hebben geëvenaard
verleden (v.v.t.)	had geëvenaard	had geëvenaard	had geëvenaard	hadt geëvenaard	had geëvenaard	hadden geëvenaard	hadden geëvenaard	hadden geëvenaard
toekomend (v.t.t.t.)	zal geëvenaard hebben	zal/zult geëvenaard hebben	zult/zal geëvenaard hebben	zult geëvenaard hebben	zal geëvenaard hebben	zullen geëvenaard hebben	zullen geëvenaard hebben	zullen geëvenaard hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou geëvenaard hebben	zou geëvenaard hebben	zou/zoudt geëvenaard hebben	zoudt geëvenaard hebben	zou geëvenaard hebben	zouden geëvenaard hebben	zouden geëvenaard hebben	zouden geëvenaard hebben
onpersoonlijke lijdende vorm geëvenaard worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt geëvenaard				er is geëvenaard
verleden	er werd geëvenaard				er was geëvenaard
toekomend	er zal geëvenaard worden				er zal geëvenaard zijn
voorwaardelijk	er zou geëvenaard worden				er zou geëvenaard zijn
lijdende vorm geëvenaard worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		geëvenaard worden			geëvenaard te worden
	toekomend		geëvenaard zullen worden			geëvenaard te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		geëvenaard zijn			geëvenaard te zijn
	toekomend		geëvenaard zullen zijn			geëvenaard te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	word geëvenaard	wordt geëvenaard	wordt geëvenaard	wordt geëvenaard	wordt geëvenaard	worden geëvenaard	worden geëvenaard	worden geëvenaard
verleden (o.v.t.)	werd geëvenaard	werd geëvenaard	werd geëvenaard	werdt geëvenaard	werd geëvenaard	werden geëvenaard	werden geëvenaard	werden geëvenaard
toekomend (o.t.t.t.)	zal geëvenaard worden	zult geëvenaard worden	zult geëvenaard worden	zult geëvenaard worden	zal geëvenaard worden	zullen geëvenaard worden	zullen geëvenaard worden	zullen geëvenaard worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou geëvenaard worden	zou geëvenaard worden	zou/zoudt geëvenaard worden	zoudt geëvenaard worden	zou geëvenaard worden	zouden geëvenaard worden	zouden geëvenaard worden	zouden geëvenaard worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben geëvenaard	bent geëvenaard	bent/is geëvenaard	zijt geëvenaard	is geëvenaard	zijn geëvenaard	zijn geëvenaard	zijn geëvenaard
verleden (v.v.t.)	was geëvenaard	was geëvenaard	was geëvenaard	waart geëvenaard	was geëvenaard	waren geëvenaard	waren geëvenaard	waren geëvenaard
toekomend (v.t.t.t.)	zal geëvenaard zijn	zult geëvenaard zijn	zult geëvenaard zijn	zult geëvenaard zijn	zal geëvenaard zijn	zullen geëvenaard zijn	zullen geëvenaard zijn	zullen geëvenaard zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou geëvenaard zijn	zou geëvenaard zijn	zou/zoudt geëvenaard zijn	zoudt geëvenaard zijn	zou geëvenaard zijn	zouden geëvenaard zijn	zouden geëvenaard zijn	zouden geëvenaard zijn