entomoloog

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • en·to·mo·loog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord entomoloog entomologen
verkleinwoord entomoloogje entomoloogjes

Zelfstandig naamwoord

de entomoloogm

  1. (wetenschap), (beroep) beoefenaar van de entomologie, de studie van insecten.
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

77 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen