embeber
Spaans
Uitspraak
Woordafbreking
- em·be·ber
Woordherkomst en -opbouw
- Ontleend uit het Latijn: imbibĕre
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
embeber |
embebía |
embebido |
volledig |
Werkwoord
embeber
- onovergankelijk rimpelen (van stof)
- inkorten (van kleding)
- overgankelijk absorberen, opzuigen
- doordrenken, bevochtigen
- omvatten, bevatten
Verwante begrippen
Synoniemen
Verwijzingen
- embeber in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española