elft

Uit WikiWoordenboek
1. Elft


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • elft
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord elft elften
verkleinwoord elftje elftjes

Zelfstandig naamwoord

de elftm

  1. (straalvinnigen) haringachtige, die paait in de bovenloop van rivieren en beken en ooit inheems was in de Benelux, Alosa alosa op Wikispecies
    • In Frankrijk en Engeland komt de elft nog wel voor . 
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

28 % van de Nederlanders;
20 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen