elektroshock

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • elek·tro·shock
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord elektroshock elektroshocks
verkleinwoord elektroshockje elektroshockjes

Zelfstandig naamwoord

de elektroshockm

  1. (medisch) door een elektrische stroomstoot die door de schedel geleid wordt, opgewekte shock, als behandeling van een psychische stoornis
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be