eiken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ei·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van eik met het achtervoegsel -en
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen eiken

Bijvoeglijk naamwoord

eiken

  1. vervaardigd van het hout van de eik
    • Hij had een prachtige eiken tafel. 
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de eikenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord eik

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be