eigenbaat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ei·gen·baat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eigenbaat -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de eigenbaatv / m

  1. het vooral of uitsluitend zoeken van eigen voordeel, egoïsme
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

56 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen