egt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • egt

Werkwoord

vervoeging van
eggen

egt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van eggen
    • Jij egt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van eggen
    • Hij egt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van eggen
    • Egt!