eget

Uit WikiWoordenboek

Bretons

enkelvoud meervoud
1 egedon egedomp
2 egedout egedoc'h
3 m egetañ egeto
3 v egeti
onp. egetor

Voorzetsel

eget

  1. dan (in vergelijkingen)


Deens

Woordafbreking
  • e·get
Naar frequentie 779
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
g enkelvoud egen - -
o enkelvoud eget
meervoud egne
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
egne - -

Bijvoeglijk naamwoord

eget, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van egen
    «Søndag aften udråbte Tyrkiets premierminister Recep Tayyip Erdogan sit eget partiet AKP som vinder af landets lokalvalg.»
    Op zondagavond riep de Turkse premier Recep Tayyip Erdogan zijn eigen partij AKP uit als de winnaar van de lokale verkiezingen in het land.

Verwijzingen