eenvormig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • een·vor·mig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen eenvormig eenvormiger eenvormigst
verbogen eenvormige eenvormigere eenvormigste
partitief eenvormigs eenvormigers -

Bijvoeglijk naamwoord

eenvormig

  1. er net zo uitziend, met dezelfde opbouw
    • Die puzzel gaf Randall en haar team een andere kijk op donkere materie. Waarom zou dat spul eenvormig zijn zoals gemakshalve meestal wordt aangenomen? [3]
    1. als nagestreefd doel
      • Eenvormige wet- en regelgeving is van het grootste belang voor de Europese eenwording. 
      • De genetisch eenvormige laboratoriummuis is niet zo standaard als veel onderzoekers denken. [4]
    2. als gemis aan verscheidenheid
      • James Blake’s nieuwe valt een beetje tegen: zijn nogal lange album is traag en eenvormig. [5]
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen