eeneiig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • een·ei·ig
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstellende afleiding van een en ei met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen eeneiig
verbogen eeneiige
partitief eeneiigs

Bijvoeglijk naamwoord

eeneiig

  1. uit een enkele eicel voortgekomen
    • Een jongen en een meisje kunnen nooit eeneiige tweelingen zijn. 
Typische woordcombinaties
  • eeneiige tweeling
    twee kinderen die uit een enkele eicel zijn voortgekomen
• Jan en Piet zijn een eeneiige tweeling 
  • eeneiige drieling
    drie kinderen die uit een enkele eicel zijn voortgekomen
• Tijdens de Olympische marathon in Ria deed een Estse eeneiige drieling mee. 
  • eeneiige vierling
    vier kinderen die uit een enkele eicel zijn voortgekomen
• Er is een docusoap gemaakt over de eeneiige Akse-vierling uit Hardenberg. 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be