ecotoerist
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ecotoerist (hulp, bestand)
Woordafbreking
- eco·toe·rist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ecotoerist | ecotoeristen |
verkleinwoord | ecotoeristje | ecotoeristjes |
Zelfstandig naamwoord
de ecotoerist m
- een persoon die aan ecotoerisme doet
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord ecotoerist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.