duwboot
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- duw·boot
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van duw ww en boot
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | duwboot | duwboten |
verkleinwoord | duwbootje | duwbootjes |
Zelfstandig naamwoord
- (scheepvaart) een schip dat zelf geen lading vervoert, maar als aandrijving werkt voor een aantal bijna vierkante stalen bakken met lading
- Duwboten zijn essentieel voor een goed verloop van de scheepvaart.
Vertalingen
1. een schip dat zelf geen lading vervoert, maar als aandrijving werkt voor een aantal bijna vierkante stalen bakken met lading
Gangbaarheid
- Het woord duwboot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "duwboot" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be