dunkte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dunk·te

Werkwoord

vervoeging van
dunken

dunkte

  1. enkelvoud verleden tijd van dunken
    • Ik dunkte. 
    • Jij dunkte. 
    • Hij, zij, het dunkte. 
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
dunken

dunkte

  1. onpersoonlijke verleden tijd van dunken
Verwante begrippen