dubbelhartig

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  dubbelhartig    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• dub·bel·har·tig

Woordherkomst en -opbouw

• afleiding van dubbel en hart met het achtervoegsel -ig

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	dubbelhartig	dubbelhartiger	dubbelhartigst
verbogen	dubbelhartige	dubbelhartigere	dubbelhartigste
partitief	dubbelhartigs	dubbelhartigers	-

Bijvoeglijk naamwoord

dubbelhartig

1. met twee tegengestelde karakters

   • Was Cicero echt een roddelkont, die met krukjes smeet, niet tegen bloed kon en geneigd was tot tranen toe geroerd te worden? Was hij behalve een scherpzinnig redenaar ook ‘ijdel, dubbelhartig, hebzuchtig, naïef’ en een groot liefhebber van vastgoed? 

2. zich qua karakter beter voordoend dan in werkelijkheid het geval is

   • De dubbelhartige man deed alsof hij een vrome aanbidder was van de heilige maagd maar ondertussen deed hij alles wat god en de kerk verboden hebben. 

Verwante begrippen

• [2] schijnheilig, oneerlijk, jezuïtisch, geveinsd

Gangbaarheid

• Het woord dubbelhartig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dubbelhartig" herkend door:

92 %	van de Nederlanders;
92 %	van de Vlamingen.