dualisme
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- du·a·lis·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dualisme | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het dualisme o
- het aannemen van twee tegenover of onafhankelijk naast elkaar staande beginselen ter verklaring van de werkelijkheid
- dualisme in de (natuurkunde) komt o.a. voor bij kleine deeltjes omdat men daar soms een verklaring moet geven vanuit de golftheorie en soms moet uitgaan van de eigenschappen als deeltje
- tweeslachtigheid
- (politiek) opvatting dat regering en parlement twee onderscheiden machten zijn
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord dualisme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dualisme" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -isme in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Natuurkunde in het Nederlands
- Politiek in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %