droes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • droes
Woordherkomst en -opbouw
  • [1][2] Mogelijk een (pejoratieve) verbastering van drost “gerechtsdienaar” (ook Duits Drost “id.”). [1] In de betekenis van ‘duivel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1561 [2]
  • [3] Uit het Middelhoogduits druos, drüese gezwel, buil (= mod. Drüse klier, Druse paardeziekte). [3] [4] In de betekenis van ‘paardenziekte’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1573 [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord droes -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de droesm

  1. (religie) (eufemisme) duivel
  2. (verouderd) kerel
  3. (diergeneeskunde) is een besmettelijke ziekte van de bovenste luchtwegen bij paarden en andere paardachtigen, veroorzaakt door de bacterie Streptococcus equi op Wikispecies
    • De droes komt wereldwijd bij paarden voor. 
Vertalingen

Gangbaarheid

58 % van de Nederlanders;
60 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 06.12.2020 Weblink bron Drost in:
    Wolfgang Pfeifer et al.
    Etymologisches Wörterbuch des Deutschen, digitalisierte und von Wolfgang Pfeifer überarbeitete Version im Digitalen Wörterbuch der deutschen Sprache (1993) op dwds.de
  2. 2,0 2,1 "droes" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  3. Bronlink geraadpleegd op 06.12.2020 Weblink bron Druse in:
    Wolfgang Pfeifer et al.
    Etymologisches Wörterbuch des Deutschen, digitalisierte und von Wolfgang Pfeifer überarbeitete Version im Digitalen Wörterbuch der deutschen Sprache (1993) op dwds.de
  4. droes op website: Etymologiebank.nl
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be