dresseur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dres·seur
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van dresseren met het achtervoegsel -eur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dresseur | dresseurs |
verkleinwoord | dresseurtje | dresseurtjes |
Zelfstandig naamwoord
- (beroep) iemand die dresseert (dieren africht, voor aflevering opmaakt)
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van dresseuse
Gangbaarheid
- Het woord dresseur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dresseur" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be