drammen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dram·men
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘aandringen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
drammen
dramde
gedramd
zwak -d volledig

Werkwoord

drammen

  1. inergatief aandringen, aanhoudend zeuren, zaniken, zeiken, je zin proberen te krijgen op een vervelende manier
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

de drammenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord dram
Anagrammen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen